Jean Anouilh (1910-1987) is van eenvoudige komaf. In zijn kinderjaren bezocht hij heel wat operette- en toneelvoorstellingen. Toen nam hij zich voor om toneelschrijver te worden, en hij hield woord. Zijn leermeesters zijn naar zijn zeggen Giraudoux, Musset, Claudel en Molière.
Zelf brengt hij zijn oeuvre onder in zes categorieën:
* roze toneelstukken : o.a. Le bal des Voleurs (Het Dievenbal) (1938)
* zwarte toneelstukken : o.a. La Sauvage – Een Wilde Vogel (1938)
* nieuwe zwarte toneelstukken : o.a. Antigone (1944)
* schitterende toneelstukken : o.a. L’Invitation au Château – Gasten op het Kasteel (1947)
* scherpe toneelstukken : o.a. L’Hurluberlu – De verliefde reactionair (1959)
* kostuumstukken : o.a. Becket ou l’Honneur de Dieu – Becket of de Eer van God (1959)
In zijn hele oeuvre revolteert Anouilh tegen alles wat de zuiverheid van de mensen aantast: geld, kwaad, het leven zelf. Anouilh is een pessimist met een boodschap van wanhoop. Een eerste belangrijk thema bij hem is armoede en vernedering. De schrijver vraagt zich af of je gelukkig kan zijn als je arm bent. Het antwoord op de vraag is negatief, want de armen zijn gedwongen zich te vernederen voor geld en macht. Wie arm is kan niet gelukkig worden: velen verlagen zichzelf om aan een ellendig bestaan te ontsnappen, anderen kunnen hun waardigheid wel behouden en hoeven niet kruiperig te doen, maar daarom zijn ze nog niet gelukkig.
Een tweede thema is het heimwee naar de zuiverheid van de kinderjaren. Sommige van zijn helden streven verbeten naar zuiverheid, eerlijkheid, volmaakte liefde, oprechtheid, maar ze komen in botsing met de schijnheilige maatschappij rondom hen, of ze worden van hun ideaal afgehouden door fouten die ze zelf in het verleden hebben begaan. De oplossing voor Anouilh ligt in de weigering om verder te leven, want de dood is de enige weg die naar zuiverheid leidt.
De stukken van Anouilh zijn dan ook van een aangrijpende overtuiging doortrokken. De opstandigheid van zijn protagonisten geeft op een aangrijpende wijze uitdrukking aan de ellendige condition humaine. De verwoording van die opstandigheid is nu eens rauw en pakkend, dan weer ontroerend en burlesk. Het taalregister varieert van poëtisch tot triviaal en bijtend direct.
Antigone (1944)
Dit stuk is het verhaal van Antigone, dochter van Oedipus, die naar Thebe is teruggekeerd na haar vaders dood. Haar oom Creon is koning geworden nadat de twee broers van Antigone, Eteocles en Polyneices, gestorven zijn. Creon heeft een verordening uitgevaardigd die voor de Grieken verschrikkelijk is: het lijk van Polyneices mag niet worden begraven. Antigone weigert dit bevel op te volgen en ze wil haar broeders lijk begraven. Ze wordt gearresteerd. Creon roept haar bij zich en probeert haar te redden als ze van haar daden afstand neemt. Als ze haar ongelijk niet wil toegeven, wacht haar de dood. Creon heeft nog een reden om aan te dringen: zijn zoon Haemon is Antigone’s verloofde. Antigone weigert evenwel koppig om toe te geven, en de koning kan niet anders dan haar laten executeren.
Hoewel het stuk van Anouilh vrij trouw de Griekse tragedie van Sophocles volgt, zijn er toch diepgaande verschillen in de beweegredenen en de gevoelens van de personnages. Bovendien gebruikt Anouilh anachronismen: zo laat hij de acteurs spelen in kleren van de 20e eeuw.
Op bovenstaand artikel is een Creative Commons Licentie ‘Naamsvermelding – Niet-Commercieel – Gelijk Delen 2.0’ van toepassing. Deze licentievorm maakt gratis gebruik in een onderwijscontext (non-profit) mogelijk.
Auteursrechten van dit artikel.
- Le Bal des Voleurs
- Le Rendez-vous de Senlis
- Jean Anouilh
- 4 février – Antigone – Anouilh
- Jean Anouilh, Antigone
- ANOUILH Jean, L’alouette
- 1. Franse literatuur in de 20e eeuw (tot 1914)
- 2. Franse literatuur in de 20e eeuw (1914-1945)
- 3. Franse literatuur in de 20e eeuw (1945-1960)
- 4. Franse literatuur in de 20e eeuw (1960-1980)
- Alain-Fournier
- Albert Camus
- André Gide
- Antoine de Saint-Exupéry
- Eugène Ionesco
- François Mauriac
- Georges Perec (1936-1982)
- Georges Simenon
- Guillaume Apollinaire
- Jean Anouilh
- Jean Ray (1887-1964)
- Marguerite Yourcenar
- Michel Tournier
- Paul Bourget
- Samuel Beckett
- Tristan Tzara