RODENBACH Georges, Brugge-de-Dode


Bruges-la-Morte is de titel van een roman geschreven door de Belgische schrijver Georges Rodenbach (Doornik 16 juli 1855-1898).

Het boek verscheen oorspronkelijk in 1892 en werd toentertijd uitgegeven door Marpon & Flammarion. In 1978 verscheen een Nederlandse vertaling door Marjolijn Jacobs en Jolijn Tevel. Deze werd in België uitgegeven door Standaard Uitgeverij onder de titel « Brugge, die stille », en in Nederland door P.N. Van Kampen & Zoon onder de titel « Brugge-de-dode ».

Hugues Viane is jong weduwnaar geworden. Hij vestigt zich, samen met een oude dienstmeid, in Brugge. De melacholie van deze oude, slapende stad verenigt zich met de weemoed en de droefheid om zijn overleden vrouw. Hugues cultiveert haar foto’s en spulletjes, die niet mogen aangeroerd worden. Dan ontmoet hij Jane, een danseres uit Rijsel, en in haar ziet hij zijn overleden vrouw terug. Na enige tijd bezoekt hij haar dagelijks, maar hij vertelt niets over zijn weduwschap, zelfs niet als hij enkele jurken meeneemt om ze door haar te laten aanpassen. Zij vindt ze uit de mode, lacht en danst ermee op tafel. Intussen weet de hele stad af van zijn voor die tijd (einde 19e eeuw) en voor die stad (het katholieke, Vaamse Brugge) schokkende levenswandel. Stilaan groeit bij Hugues ook het besef dat Jane niet dezelfde is als zijn overleden vrouw, om wie hij nog steeds rouwt. Zij bedriegt hem en verspilt zijn geld. Toch kan hij het niet uit maken. Voor het eerst nodigt hij haar uit bij hem thuis, op de dag van de Heilig Bloedprocessie. Zijn diepgelovige huishoudster wil Jane niet bedienen en neemt ontslag. Jane, niet wetende wat al die foto’s en spullen van zijn vrouw voor hem betekenen, lacht ermee en daagt hem uit. Hij wurgt haar. Nu verenigen de beelden van zijn tweede dode vrouwen zich met elkaar en met het geluid van de klokken van de dode stad.

Het beeld van een lege stad of plaats van handeling die doods aandoet en waar niets lijkt te gebeuren, is een constante in de literaire richting van de symbolistische esthetica die de auteur nastreefde. De plaatsen worden beschreven als gehuld in een mysterieuze mystiek aandoende sfeer.

Het boek bracht in der tijd vele negatieve reacties voort van woedende Bruggelingen, maar zorgde er wel voor dat vele mensen de stad wilde bezichtigen. Een bijkomend effect was dat, mede daardoor, de stad zijn problemen te boven kwam en voor het eerst toeristen mocht ontvangen.

Ook wordt vaak aangenomen dat het boek mede aan de basis ligt van de aanleg en uitbouw van de haven van Brugge-Zeebrugge, die vanaf 1896 begon, met als doel de economie van Brugge te bevorderen.

Het boek werd verfilmd in 1924 door Paul Flon als Dans Bruges-la-morte en in 1981 door de Vlaamse cineast Roland Verhavert als Brugge, die stille. Het diende ook als scenario voor de opera Die tote Stadt van Erich Wolfgang Korngold.

Bron: Wikipedia

Creative Commons Licentie